Sinds wij kinderen hebben, ging er al een hele wereld aan nieuwe series en figuurtjes voor ons open. Of we er blij mee zijn, daar zijn we nog niet helemaal uit…
Het begon bij Kind 1 al op vrij jonge leeftijd met Bumba. De alom bekende clown met gele jurk aan werd kinderheld nummer 1. Hij praat een of ander wazig taaltje dat voor Italiaans moet doorgaan en alle kinderen lijken perfect te snappen wat hij bedoelt. Ze vinden het op z’n zachtst uitgedrukt geweldig.
Nu zijn Kind 1 en 2 de Bumba-leeftijd zo goed als voorbij; dat is wel voor baby’s he mama! De andere Studio 100-figuren spreken iets minder tot de verbeelding, dus in plaats van K3-meisjes en stoere Piet Piraten, geven ze hier de voorkeur aan Nick Jr. Op Nick Jr. krijg je een onafgebroken stroom aan tekenfilms, vertaald uit het Engels en ingesproken met een overdreven enthousiast Nederlands accent.
Zo heb je bijvoorbeeld Paw Patrol, een serie over hondjes die superhelden zijn. Er zijn zes honden, dus je raadt het al, we hebben hier allemaal onze eigen kleur en daar wordt niet van afgeweken. Kind 1 is de roze hond, want die kan vliegen. Kind 2 is de groen hond want die is ‘keischattig’, Kind 3 is de gele, want die is ook wat van het grovere werk en Kind 4 is de rode want die is onhandig. De Wederhelft is de oranje hond, uiteraard. Ik ben de blauwe hond – want thuis ben jij ook de baas mama! – Ha.Ha, de waarheid komt uit een kindermond zeggen ze.
Daarna komt Team Umizoomi. Een broer en zus die samen met een robot alle problemen oplossen. Uiteraard zijn Kind 1 en 2 de broer en zus. Wederhelft werd gebombardeerd tot coole robot en ik, ik mag de auto zijn. Zonder transport raken die superhelden ook nergens, hou ik mezelf dan maar voor.
Maar als absoluut hoogtepunt hebben we Dora. Een eigenwijs meisje dat in plaats van naar school te gaan allerlei problemen oplost met de hulp van haar vriendje Boots, een al even eigenwijze aap met een vreselijke stem. Dora heeft de neiging om een vraag te stellen en je dan vanaf het tv-scherm doordringend aan te staren. We betrappen ons er vaak op dat we dan ook gewoon antwoorden “over de drakenheuvel, naar het betoverde kasteel”. Alles gaat goed tot ze haar kaart uit de rugzak tovert om te zien welke weg ze moet volgen. Dan onststaat er wel eens een discussie tussen de kinderen en Dora. “Ja, je moet de groene weg nemen, maar rood is wel korter, kijk toch eens goed!” Of beter nog, series worden gecombineerd: “Als Dora nu de Umi-auto zou hebben, dan kon ze wel door het regenwoud zonder nat te worden, want die heeft een dak.” En ze heeft het ook niet makkelijk met die kinderen van ons: “Komaan Dora, loop eens sneller, de Bubble Guppies beginnen zo!”
In feite zijn het allemaal irritante series, maar af en toe zijn ze nuttig, maken we onszelf wijs. Kind 1 en 2 kennen ondertussen behoorlijk wat Engelse woordjes door Dora. Vooral Kind 2 is er heel bedreven in. Als je haar ’s avonds vraagt of het eten lekker is, dan antwoord ze: “Yummy delicious mommy!” Kind 1 vroeg deze week dan weer waar zijn ‘crocodile’ was.
En ach, de Freggles en het Super Liegebeest waren in onze kindertijd ook niet zo’n hoogstaande televisieseries, toch? 🙂