Toen we in een nog niet zo ver verleden nog geen kinderen hadden, begreep ik al het gedoe rond parttime werken, ouderschapsverlof opnemen en ‘de carrière op een laag pitje zetten’ niet.
Bij de komst van Kind 1 bleef ik dan ook ruim fulltime werken, zij het met iets minder flexibiliteit en ongebreideld enthousiasme dan voordien, daar moet ik eerlijk in zijn. We vonden een schat van een onthaalmoeder en hadden het geluk dat Kind 1 blaakte van gezondheid waardoor het vinden van noodoplossingen nooit nodig was.
Hetzelfde verhaal na de geboorte van Kind 2. Ik bleef fulltime aan de slag, schipperde tussen het zijn van carrièrevrouw, perfecte moeder en ideale partner. Sommige dagen slaagde ik daar met glans in, vooral dan dankzij de superonthaalmoeder, de immer behulpzame poetsvrouw en de Wederhelft, die zich ontpopte tot de ideale ‘nieuwe man’. We werden kampioenen in plannen, regelen en vooruit denken, soms tot ergernis van familie en vrienden die echt nog niet wisten op welke zondag over 4 maanden ze wilden langskomen.. Maar voor ons werkte het.
Het werkte zelfs zo goed, dat terwijl we zwanger werden van wat we toen nog dachten alleen Kind 3, ik intern solliciteerde voor een betere – lees drukkere, met meer uitdaging en verantwoordelijkheid – functie. Want ja, wij konden dat wel geregeld krijgen.
Toen bleek dat het om Kind 3 en 4 ging, moesten we alles herbekijken. Intern solliciteren? Nee, ik trok de kandidatuur in. Daar waar de Wederhelft schouderklopjes en felicitaties kreeg – goed gedaan kerel, een echte man jij!- werd er langs mijn kant nogal lauwtjes gereageerd. De vervelende doch terechte vragen kwamen: “Hoe ga je dat doen? Wat als ze ziek zijn? Wat als er een vroeggeboorte is en er speciale medische zorg nodig is?” Kortom, alle dingen die je als pas zwangere hormonenbom graag hoort. Niet.
De bom barstte toen ik op 26 weken zwangerschap op bevel van de gynaecoloog moest stoppen met werken. Ik paste echt letterlijk niet meer achter het stuur van de auto, kon bijna rollend naar mijn klanten. Hilarisch en triest tegelijk was het telefoontje van mijn leidinggevende op 31december om 16u. Niet om mij alvast een gelukkig nieuwjaar toe te wensen en te informeren hoe het met me ging, maar om te vragen of ik misschien toch nog budgetten en cijfermateriaal kon doornemen en verwerken. En of ik dan meteen ook nog een aantal klanten kon bellen. En oh ja, een mailinglijst voor de klantendagen kon opstellen. Ook hier bleek de Wederhelft de doortastende van de twee – ja, er zit een duidelijke lijn in onze relatie – en die brak het gesprek af met een vlotte ‘Mijn vrouw moet rusten en de gourmet moet bij de slager gehaald worden. Houdoe.’
Op dat moment hebben we de klik gemaakt. Een fulltime, dat zou niet werken, want het was toch steeds drukker dan alleen 9 to 5. We zouden voor een 4/5de gaan. Schoorvoetend legde ik het voor op kantoor. Er zou over nagedacht worden. En denken, dat deden ze.. en bleven ze doen…Wat volgde was volledige radiostilte. Ondertussen werd de tweeling geboren en kwam het moment om weer aan de slag te gaan dichterbij, uitgerekend op de eerste schooldag van Kind 1. Genoeg om ondergetekende –nog vol zwangerschapshormonen en met een chronisch slaaptekort- tilt te doen slaan.
En toen kwam daar de oplossing: “Het ouderschapsverlof” . Het klonk plots o zo aantrekkelijk en noodzakelijk. Naast het emotionele aspect, kwam ook de rationele kant naar boven. Met 4 maand ouderschapsverlof kon ik de grote vakantie overbruggen, dat bespaarde ons meteen het budget voor een fulltime opvang voor 4 kinderen – een kapitaal dus -. Ik bespaar jullie alle details, maar het bleek een absolute no go voor mijn werkgever. Ik was niet flexibel, ongemotiveerd en absoluut niet aan het mee zoeken naar een oplossing voor een probleem dat ik zelf gecreëerd had.
En toen? Toen besloot ik dat het genoeg geweest was. Mijn kinderen bestempelen als een ‘probleem dat ik zelf gecreëerd had’, was de druppel. Ik diende mijn ontslag in op voorwaarde dat het ouderschapsverlof eerst opgenomen kon worden. Per aangetekende zending werd er gereageerd en dat was het einde van wat initieel een erg prettige samenwerking was.
Het was geen makkelijke beslissing. Rationeel gezien absoluut de beste beslissing voor ons gezin, zowel organisatorisch als financieel. Emotioneel ook, het zou voor rust zorgen. Geen gejaag ’s ochtends, geen gepuzzel bij vakantie, ziekte of weekendwerk.
Maar mijn werk was zo leuk, ik had toffe klanten, was echt heel goed in wat ik deed, ik haalde er voldoening uit. Er zijn tranen gevloeid, veel tranen. Er is stress geweest bij het bekijken van onze financiële situatie. Er is twijfel geweest. Maar toen de brief de deur uit was, viel er zo’n last van onze schouders. Alle puzzelstukjes vielen in elkaar. We konden weer ademhalen, Kind 1 kon rustig op school starten zonder meteen in de BSO gedropt te worden, Kind 2, 3 en 4 genoten van het thuis zijn zonder iets te moeten en de Wederhelft kon zich eindelijk weer volledig focussen op zijn werk.
En zo ga je dus niet alleen van 0 naar 4 kinderen op 2,5 jaar tijd, maar ga je ook van carrièrevrouw (je weet wel, die met liefst een lange titel op het visitekaartje) naar thuisblijfmama. Ik kan je verzekeren, ik heb nog nooit zo hard gewerkt als nu, mijn onderhandelings- en leidinggevende capaciteiten worden tot het uiterste getest en ik kan je alle kneepjes van het multitasken bijbrengen.
Maar het allerbelangrijkste: ik heb nog nooit zoveel voldoening en waardering gehad voor mijn werk als nu. En daar doen we het voor. Dan maar geen kaartje met een klinkende titel 🙂
En nog meer 😉