1. “Goh, ik ga eens rustig in de zetel zitten om een boek te lezen”
Nee, als de kinderen nog maar denken dat ik niets aan het doen ben, dan komen ze er aan. Vooral als ik dan ook nog eens een boek of de IPad in de hand heb. Dan wordt het helemaal interessant. Voor ik het weet zitten er 4 friemelende kinderen boven op me. Kind 3 verovert de IPad en begint te puzzelen, Kind 2 is boos omdat er geen tekeningen in het boek staan. Kind 1 haalt een schaar boven om foto’s uit het tijdschrift te knippen en Kind 4 haalt haar eigen boek en eist een voorleesmoment op. Tot zover tijd voor jezelf overdag…
2. “Het eten is opgeschept, ik blijf lekker aan tafel zitten tot alles op is”
Nee, een maaltijd is een aaneenschakeling van opstaan en weer gaan zitten. Water nemen, water bijvullen, omgegooide beker water opruimen en water opnieuw bijvullen, extra lepel nemen voor de appelmoes, gevallen bestek oprapen, vaatdoek en washandje nemen, vaatdoek en washandje weer uitspoelen. En net als ik dan de eerste lauwe hap in mijn mond stop, zijn ze klaar met eten. Wat was dat weer een gezellig gezinsmoment zeg J
3. “Ik trek een witte rok aan”
Waar zat ik met mijn gedachten? Nog voor we een half uur verder waren had Kind 3 zijn snotneus, Kind 4 haar chocohandjes en Kind 1 zijn stempels aan mijn rok afgeveegd. Lang leve de drukke prints, daar zie je de vlekken niet zo op.
4. “Kom, we trekken een fles wijn open, het is morgen weekend”
Het mag dan de volgende dag wel weekend zijn, aan het ritme van de kinderen verandert dat niets. Deze past trouwens ook in dit rijtje: Kom we gaan lang opblijven en nog een film kijken – in combinatie met die fles wijn -, want morgen is het zaterdag. Ach we zijn zo naïef soms…
5. Ik eet stiekem het laatste stuk taart van het feestje op
Ze hebben er voelsprieten voor. Zeggen dat ik op dat moment een stukje mandarijn in mijn mond heb, werkt ook niet. Kind 1 slaagde er ooit zelfs in om met zijn kleine vingertjes mijn lippen van elkaar te wurmen en te zeggen: ‘jij hebt chocolade in je mond, maar als ik ook een stuk mag, zeg ik het niet aan de rest’!
Gedachten die tijdelijk onzinnig waren, maar ondertussen weer perfect haalbaar zijn: “Ik ga in bad terwijl ze alle vier nog wakker zijn”, “Ik leeg de brievenbus zonder dat Kind 3 en/of 4 in paniek slaan omdat ik wegga” en “Ik voer een kort telefoongesprek zonder dat een van de vier de telefoon probeert af te nemen en te verstoppen”. 😉