Zondag komt Sinterklaas te paard door de straat van Omi, oma van de Wederhelft. Een uur op voorhand staan we al met het hele gezin liedjes te brullen op de stoep en tegen dat de Sint langskomt, zijn de kinderen zo uitbundig dat ze (hopelijk) even de angst voor Zwarte Piet vergeten.
Na het obligate fotomoment, het eten van teveel pepernoten en het zingen van “Daaaaaaaaaanku Sinterklaasje”, verhuist de hele bende naar Oma en Opa, de ouders van de Wederhelft. Daar wordt wat gegeten en gedronken tot plots op de deur gebonkt wordt. De kinderen zijn niet meer te houden dan. De spanning, de angst en de verwachting…wat weegt het hardst door? En heel toevallig is Opa op dat ogenblik altijd even naar het toilet…De dapperste van de 8 kleinkinderen – niet een van de onze, of wat had je gedacht – durft de deur naar de gang te openen en daar staan dan plots 8 tassen met kadootjes klaar. Het decibelgehalte dat de 8 kinderen – en ok, ik geef het toe, ook de ouders- op dat moment produceren is niet te geloven! De woonkamer wordt in een fractie van een seconde herschapen tot een slagveld van kadopapier, lintjes en andere verpakkingen. Heerlijk!
De week daarop, de nacht van 5 op 6 december, komt de Sint bij ons thuis. Dan mag het schoentje gezet worden, compleet met wortels, raapjes, suikerklontjes en uiteraard een flesje bier voor Zwarte Piet. De Wederhelft zal met veel toewijding zorgen dat die flesjes de volgende ochtend leeg in de haard kunnen liggen. Die avond mag de open haard niet aan, anders zou de schoorsteen te warm zijn voor Zwarte Piet. Ik kijk er nu al naar uit om alle kadootjes klaar te zetten, de chocolademannetjes uit te stallen en uiteraard om de volgende ochtend de gezichten van de kinderen te zien.
Hier dus geen sprake van Sintstress. Het enige wat ik me afvraag is hoeveel zakken picknicken ik in huis moet halen om de vier namen van de kinderen op de salontafel te kunnen leggen 🙂