“Mama, de poes van Anne-Cathérine is dood.” “Maar niet gewoon dood he, maar echt kei-kei-dood.” “Anne-Cathérine moest wenen, maar vond het eigenlijk ook wel leuk dat ze babypoesjes gingen krijgen.” “Maar echt van die kei-kei-KEI-schattige.” “De poes was ook al wel erg oud hoor mama.” “Ouder dan de hond van Opa en Oma, want die bestaat nog he.” “Maar die is niet keischattig hoor.” “Nee, maar hij bestaat wel nog.” “De poes van Anne-Cathérine is nu bij de dino’s denk ik, want die zijn ook keidood en oud.” “Oh, dan is het goed.” “Kom, we gaan spelen.”
Of hoe de dood nog zo eenvoudig kan zijn voor een 3- en een 4-jarige…