In 2009 trouwden we. Na onze huwelijksdag vertrokken we meteen met de rugzak een maand naar Brazilië. Ik hield toen elke dag een dagboek bij. Tijdens het inpakken voor de verhuis, kwam ik het weer tegen en nu wil ik het vastleggen op de blog.
We maakten deze reis in 2009, dus gebruik het als inspiratie of ter ontspanning, maar pin ons niet vast op de juistheid van de toeristische informatie 🙂
4 oktober
We namen nog een laatste keer een goede – weliswaar koude – douche, ontbeten en waren klaar voor onze “private tour” samen met onze gids Sammy. We vertrokken met z’n drietjes op weg naar het avontuur!
We kregen naast proviand en water ook hangmatten, muskietennetten, 2 machetes en een geweer mee. Slik. We zouden het niet nodig hebben, maar het was ‘voor het geval dat’.
Rob vertelde dat hij last had van zijn rug en mocht bijgevolg prinsheerlijk liggen op alle hangmatten en zwemvesten.
We stopten eerst bij een familie om extra kogels op te halen – nogmaals slik – en gingen daarna echt verder. Na 2,5 uur varen begon Sammy een aanlegplaats te zoeken, maar we waren net ter hoogte van een indianenreservaat en daar mochten we niet stoppen. We voeren nog een half uur verder en zagen ondertussen ook al lang geen boerderijen en hutjes meer. Op een gegeven punt stond er nog 1 huis en dat bleek dan meteen ook echt het allerlaatste huis te zijn. De komende honderden kilometers woonde er niemand meer. Ze noemden zichzelf daar dan ook “het einde van de beschaving”.
Sammy legde aan de inwoners uit dat we voor 2 nachten de jungle in gingen en dat mochten we op dag 3 niet terug zijn, ze dan alarm moesten slaan. Ik geloof niet dat ik het nu nog opnieuw zou durven, maar toen vonden we het vooral ongelofelijk cool om te doen.
Na uiteindelijk ruim 3 uur gevaren te hebben, vonden we een mooi plekje om aan te meren. We haalden de boot leeg en Rob en ik hingen de hangmatten en muskietennetten tussen de bomen op. Ondertussen maakte Sammy de kampplaats schoon. Verdorde bladeren werden weggeveegd van onder de hangmatten (want daar zitten de meeste insecten in). We sprokkelden hout voor het kampvuur en Sammy prepareerde de kip voor de barbecue. Die kip had rauw 3 uur in de zon in de boot gestaan, maar he, dat trokken we ons niet aan. We hebben nog nooit zo’n lekkere kip gegeten trouwens.
Ook moesten we al een aantal kaarsen neerzetten voor ’s avonds. Uiteraard kon dat niet zomaar op de grond dus moesten we een paar dunne boompjes omhakken met de machete zodat we daar de kaarsen op konden zetten.
Na het middageten zei Sammy “to take five”. Wonder boven wonder slaagden we er in om een dutje te doen ondanks dat het loeiheet was.
Rond half vier werden we wakker en gingen we peddelen. We zagen van heel dichtbij 2 toekans. De max!
En toen gebeurde het! Sammy zei plots dat hij een ondraaglijke druk voelde op zijn borst, aan de linkerkant. Hij kon niet meer bewegen en bijna niet meer praten. Wij vreesden een hartaanval of iets dergelijks en zagen al allerlei scenario’s opdoemen. Zag je ons al in de jungle zitten, met een dode Braziliaan? Leg dat maar eens uit.
We lieten hem even neerliggen in de boot en probeerden zo snel mogelijk terug te keren naar de kampplaats. Toen, net zo plots als het opgekomen was, was het ook weer over. Hij was nog een beetje vermoeid, maar had nergens meer last van. Oef oef oef.
’s Avonds bakten we de rest van de kip en luisterden we naar het levensverhaal van Sammy, onze gids. Zij grootouders kwamen uit India en waren naar Guyana geëmigreerd. Hij had er in zijn jonge jaren in een diamantmijn gewerkt, tegen een hongerloon. Om meer te verdienen besloot hij gunja (een soort weed) te planten en dit te verkopen in Brazilië. Zo vertrok hij van huis, te voet, van Guyana, door Venezuela naar Brazilië, met 50 kg gunja op zijn rug. Aan de grens werd hij opgepakt. Na 9 maanden gevangenis liet hij zich dopen en kreeg hij de braziliaanse nationaliteit. Na heel wat omzwervingen en aanvaringen met bendes (“you see my back? it’s from a knife” en toen liet hij een mega litteken zien) werd hij gids.
Na het avondeten gingen we speervissen. Bedoeling is dat je zo dicht mogelijk bij de oever vaart en met je zaklamp in het water schijnt om een vis te zoeken. Dan steek je die aan je speer. Gemakkelijker gezegd dan gedaan, wij bleken in ieder geval te traag te zijn voor deze methode. We zagen nog wel een kaaiman van bijna 3 meter. Gelukkig aan de oever aan de overkant, maar toch.
Bij de kampplaats aangekomen gingen we meteen slapen. In om het even welk seizoen is het rond 19u donker en rond half zes al weer licht. Dat komt omdat we daar maar op zo’n 40 graden van de evenaar zaten.
Eenmaal in de hangmat, met de kaarsjes uit en alleen maar het licht van de maan, weet je toch niet goed wat je overkomt. Zo ongelofelijk veel geluiden, geritsel tussen de bladeren, plonsen in het water,…Op den duur dacht ik bij ieder geluidje dat er een kaaiman uit het water kwam of dat die ene jaguar die ergens een paar honderd kilometer verder liep toch in ons kamp was.